In een voorafgaande beslissing heeft de Rulingcommissie haar standpunt uiteengezet in verband met het toe te passen btw-tarief voor de verbouwing van een bestaande woning tot een ‘zorgwoning’. De 80-jarige bewoner wenst zijn woning om te bouwen tot een woning voor zijn kleinzoon, samen met een zorgwoning voor zichzelf.
Basiswetteksten

De bouwheer vraagt voor de verbouwing de toepassing van het verlaagd btw-tarief van 6% conform de rubriek XXXI van tabel A, bijlage van het Koninklijk besluit nr. 20.

Volgende voorwaarden dienen bijgevolg vervuld te worden:

  •  de handelingen moeten de omvorming, renovatie, rehabilitatie, verbetering, herstelling of het onderhoud, met uitsluiting van de reiniging, geheel of ten dele van een woning tot voorwerp hebben;
  •  de handelingen moeten betrekking hebben op een woning die, na de uitvoering ervan, hetzij uitsluitend, hetzij hoofdzakelijk, als privéwoning worden gebruikt;
  •  de handelingen moeten worden verricht aan een woning waarvan de eerste ingebruikneming ten minste vijftien jaar voorafgaat aan het eerste tijdstip van opeisbaarheid van de btw dat zich voordoet overeenkomstig artikel 22, § 1 of artikel 22bis W.Btw;
  •  de handelingen moeten worden verstrekt en gefactureerd aan een eindverbruiker;
  •  de door de dienstverrichter uitgereikte factuur en het dubbel dat hij bewaart, moeten, op basis van een duidelijk en nauwkeurig attest van de afnemer, melding maken van het voorhanden zijn van de elementen die de toepassing van het verlaagd tarief rechtvaardigen: behalve in geval van samenspanning tussen de partijen of klaarblijkelijk niet naleven van onderhavige bepaling, ontlast het attest van de afnemer de dienstverrichter van de aansprakelijkheid betreffende de vaststelling van het tarief.
Het betreft een omvorming en renovatie

Daar er niet geraakt wordt aan de bestaande draagstructuren gaat het om een omvorming.

De administratie stelt bij uitbreiding van een bestaande woning als voorwaarde dat de oppervlakte van het oude gedeelte van de woning na de werken groter blijft dan de helft van de totale oppervlakte van de woning. De oppervlakte moet worden berekend vanaf en tot de buitenkanten van de opgaande muren, rekening houdende met de totale oppervlakte van ieder vlak gedeelte (draagvloer) van de woning, inclusief ‘verloren’ oppervlakte alsook met de oppervlakte van bergruimte, kelder, zolder en garage.

Vastgesteld wordt dat de uitbreiding 176,42 m² bedraagt, wat kleiner is dan de 187,73 m² van de bestaande woning.

Er worden geen afzonderlijke woonentiteiten gecreëerd

Omdat deze omvorming tot zorgwoning zal worden doorgevoerd in naleving van art. 4.1.1, 18° van de Vlaamse Codex voor Ruimtelijke Ordening zijn er een aantal verplicht na te leven vereisten die illustreren dat de woning ook na uitvoering van de werken één woning zal vormen.

Er worden geen twee onafhankelijk van elkaar functionerende woonentiteiten gecreëerd, maar een hoofdwooneenheid in combinatie met een ondergeschikte zorgeenheid die bovendien niet meer dan 1/3de van de oppervlakte van de volledige woning mag behelzen.

Conclusie

De Rulingcommissie besluit dat, in voornoemde omstandigheden, het verlaagde btw-tarief van 6% mag toegepast worden.

Bron: voorafgaande beslissing nr. 2018.0338 d.d. 29.05.2018, ©FOD Financiën, www.fisconetplus.be, 24.09.2018.

 

Published On: 26 september 2019 / Categories: BTW, Indirecte belastingen /