Vanaf 01.01.2010 is de tariefverlaging van 21 % naar 12 % van toepassing voor restaurant- en cateringdiensten, het verschaffen van dranken daaronder niet begrepen. De beslissing nr. E.T. 117.557 van 23.12.2009 vormde de eerste administratieve commentaar daarop. Met de Circulaire van 6 november 2017 betreffende het geregistreerde kassasysteem, werd eveneens een uitgebreide commentaar weergegeven over het onderscheid tussen een levering van spijzen en/of dranken en een restaurant- of cateringdienst.

Met de Circulaire van 4 april 2019 wordt de beslissing van 2009 geactualiseerd. De nieuwe Circulaire behandelt onder meer hoe de btw-tarieven moeten worden uitgesplitst wanneer het gaat om menu’s in het kader van restaurant- en cateringdiensten.

Overzicht btw-tarieven

Spijzen
Drank
In kader van ‘levering’ (1)
6 % (21 %: bepaalde luxeproducten, zoals bv. kaviaar en kreeft) 6 % (21 %: bieren met een effectief alcoholvolumegehalte van meer dan 0,5 % vol. en andere dranken met een effectief alcoholvolumegehalte van meer dan 1,2 % vol.).
In kader van ‘restaurant- en cateringdienst’ (2)
12 % 21 %
Verschaffen van gemeubeld logies met ontbijt (restaurantdienst)
6 % 6 %

(1) ‘Levering’: het verstrekken van bereide of onbereide spijzen of dranken, dan wel beide, al dan niet inclusief het vervoer ervan, maar zonder andere bijkomende diensten.

(2) ‘Restaurant- en cateringdienst’: het verstrekken van bereide of onbereide spijzen of dranken dan wel beide, voor menselijke consumptie, in combinatie met voldoende bijkomende diensten ten behoeve van de onmiddellijke consumptie van die spijzen of dranken. Het verstrekken van spijzen of dranken dan wel beide is niets meer dan een onderdeel van een geheel waarin het dienstenaspect de overhand heeft. Restaurantdiensten zijn dergelijke diensten verstrekt in de ruimten van de dienstverrichter en cateringdiensten zijn dergelijke diensten verstrekt elders dan in de ruimten van de dienstverrichter.

1. Enige prijs voor een restaurant- of cateringdienst onderworpen aan verschillende btw-tarieven

Indien een globale prijs wordt gevraagd voor een restaurant- of cateringdienst waarbij zowel spijzen als dranken worden verschaft, dient die prijs te worden gesplitst: 12 % voor de spijzen en 21 % voor de dranken. Dit tarief van 21 % is van toepassing op het verschaffen van dranken in omstandigheden voor het verbruik ter plaatse, waarbij het van geen belang is:

  • dat die dranken desgevallend met maaltijden worden verschaft in omstandigheden voor het verbruik ter plaatse tegen één globale prijs;
  • dat het gaat om niet-alcoholhoudende dranken zoals fruit- en groentesappen, melk- en sojadranken, koffie of thee, mineraalwater …

Wanneer de restaurateur of cateraar die splitsing niet wenst te doen, zal de heffing slechts als regelmatig kunnen worden aangemerkt indien het geheel wordt belast tegen het hoogste toepasselijke btw-tarief, dat wil zeggen, in casu, het tarief van 21 % dat van toepassing is op de dranken.

2. Uitsplitsing tussen spijzen en dranken: ‘normale waarde’ (of procentueel aandeel in de prijs)

Het gedeelte van de globale prijs dat moet worden toegerekend aan de verschafte dranken moet in principe overeenstemmen met de normale waarde ervan, zijnde de prijs die de klant normaal zou moeten betalen bij afzonderlijke afname van de dranken.

Van dit principe mag worden afgeweken wanneer blijkt dat voormelde wijze van splitsing leidt tot een overwaardering van de drank ten aanzien van de spijzen. Dit zal in principe het geval zijn bij een ‘voordelige’ globale menuprijs. Een dergelijke prijs is immers voordeliger voor de klant dan wanneer hij de componenten afzonderlijk zou bestellen tegen de “à la carte” prijs. De waardering van de drank tegen de “à la carte” prijs leidt tot een overwaardering van de drank in de globale menuprijs, aangezien de korting ook gedeeltelijk betrekking heeft op de drank.

De administratie beschouwt in de gegeven omstandigheden dan ook het procentuele aandeel van de “à la carte” prijs van de drank in de totale “à la carte” prijs als een correcte en objectieve sleutel voor de waardering van het aandeel (inclusief btw) van de drank in de globale menuprijs.

3. Toepassing van een coëfficiënt van 35 % voor standaard menutypes “all-in”

Ter vereenvoudiging aanvaardt de administratie een coëfficiënt van 35 % om het drankenaandeel te bepalen voor standaard menutypes “all-in” met drie of meer gangen (dit wil zeggen menu’s waarin begrepen een aperitief, aangepaste wijnen, mineraalwater en koffie of thee). Hieronder vallen in voorkomend geval dus ook het middageten en het avondmaal met bijhorende dranken verstrekt door hotelhouders in het kader van volledig pension of halfpension.

Deze coëfficiënt geldt dus niet voor andere all-in formules waarin bijvoorbeeld ook sterke dranken en champagne of alle dranken na middernacht begrepen zijn.

Die coëfficiënt is bovendien niet dwingend: de belastingplichtige kan ervan afwijken, onder controle van de administratie, indien hij een andere prijzenpolitiek voert of de administratie kan het percentage van 35 % betwisten wanneer het in een concreet geval afwijkt van de werkelijkheid.

Belastingplichtigen die moeilijkheden zouden ondervinden bij het toepassen van wat voorafgaat kunnen de administratie contacteren.

4. Menu tegen een forfaitaire prijs, met een meerprijs voor de dranken

Indien op de kaart een afzonderlijke prijs (inclusief btw) wordt vermeld voor dranken (bijvoorbeeld aangepaste wijnen facultatief bij een bepaalde menu), dient de in die meerprijs begrepen btw te worden geheven tegen het tarief van 21 %.

De prijs van het menu zonder de facultatieve dranken moet eveneens verder worden uitgesplitst wanneer in dat menu nog andere dranken (bv. aperitief of koffie) begrepen zijn. Daarbij zullen het aperitief en de koffie belast worden tegen het tarief van 21 % en het hoofdgerecht en dessert het verlaagde tarief van 12 % genieten.

Published On: 9 augustus 2019 / Categories: BTW, Horeca, Indirecte belastingen /