Vanaf ajr. 2019 was het mogelijk om een hoger bedrag aan premies te betalen in het kader van het pensioensparen (duaal pensioensparen). Het geïndexeerd maximumbedrag voor inkomsten 2019 (ajr. 2020) bedraagt 1260 euro op jaarbasis .
Wie een bedrag van 1.260 euro betaalt, bekomt een belastingvermindering van 25 % i.p.v. 30 %. Wie voor dit verhoogde pensioensparen kiest moet meteen ook de maximumbijdrage van 1.260 euro storten, zoniet is het tarief van 25 % van toepassing en bekomt men een lager fiscaal voordeel dan wanneer men 980 euro stort tegen een tarief van 30 %.
Belastingplichtige dient expliciete keuze te maken
De belastingplichtige kan opteren voor het huidige stelsel of voor het alternatieve hogere stelsel. De keuze is jaarlijks herzienbaar. Wie pensioenspaarstortingen boven de 980 euro wenst te storten moet jaarlijks zijn keuze schriftelijk bevestigen aan de instelling. De keuze van de belastingplichtige is onherroepelijk en uitsluitend geldig voor dat jaar en moet jaarlijks worden hernieuwd.
Het maximumbedrag van 980 euro of 1.260 euro geldt voor de betalingen inclusief de instapkosten.
De financiële instellingen en verzekeringsondernemingen die het pensioensparen organiseren, mogen geen betalingen in ontvangst nemen die hoger zijn dan 980 euro, of 1.260 euro wanneer de belastingplichtige expliciet te kennen heeft gegeven dat hij voor het betrokken jaar opteert voor de nieuwe regeling.
Indien de belastingplichtige niet expliciet en voorafgaandelijk zijn akkoord heeft gegeven, dient de financiële instelling of de verzekeringsonderneming de gespaarde bedragen boven 980 euro kosteloos terug te storten aan de belastingplichtige.
Om te bepalen tegen welk tarief de belastingvermindering wordt berekend wordt rekening gehouden met de werkelijk betaalde uitgaven. De belastingplichtige kan er niet voor opteren een lager bedrag in de aangifte te vermelden om een belastingvermindering te krijgen die wordt berekend tegen een hoger tarief. Het programma berekent de belastingvermindering van het werkelijk betaalde bedrag, ook wanneer dit gelegen is tussen de 980 en 1260 euro.
Voorbeeld:
In 2019 betaalt een belastingplichtige in totaal 1.100 euro voor zijn pensioenspaarregeling bij een financiële instelling. De belastingplichtige kiest voor de nieuwe regeling en heeft zijn definitieve keuze voor de nieuwe regeling tijdig meegedeeld aan de financiële instelling. De belastingvermindering moet worden berekend aan het tarief van 25 % (= 1.100,00 euro x 25 % = 275,00 euro). De belastingplichtige mag in dit geval er niet voor opteren om 980,00 euro in de aangifte te vermelden om zo een belastingvermindering te krijgen ad 30 % (= 980,00 euro x 30 % = 294,00 euro).
In principe kan een belastingplichtige in een belastbaar tijdperk slechts voor één pensioenspaarrekening of pensioenspaarverzekering betalingen doen. Wanneer hij in het jaar van een overstap naar een andere financiële instelling of verzekeringsonderneming toch voor twee verschillende pensioenspaarrekeningen of pensioenspaarverzekeringen betalingen doet, kan hij slechts de betalingen voor één enkele pensioenspaarrekening of pensioenspaarverzekering inbrengen. In casu zal elke instelling hem echter moeten inlichten over de gevolgen van zijn eventuele keuze om meer dan 980,00 euro te sparen en zal de belastingplichtige aan elke financiële instelling of verzekeringsonderneming waarbij hij dat jaar meer dan 980,00 euro wil sparen, zijn voorafgaande toestemming moeten geven.
Belastingvermindering
In de reeds bestaande regeling voor het pensioensparen (max. 980,00 euro/jaar), geven de stortingen recht op een (federale) belastingvermindering tegen het tarief van 30 %.
Voor de belastingplichtigen die meer dan 980,00 euro storten op een pensioenspaarrekening of in een pensioenspaarverzekering, zal de belastingvermindering echter beperkt worden tot 25 %.
Een circulaire licht aan de hand van een aantal voorbeelden toe hoe de belastingvermindering concreet wordt berekend.
Voorbeeld 1
Werkelijk betaalde stortingen inzake pensioensparen in 2019: 1.000,00 euro.
De belastingplichtige kiest voor de nieuwe regeling en heeft zijn definitieve keuze voor de nieuwe regeling tijdig meegedeeld aan de financiële instelling.
Principiële belastingvermindering: 1.000 euro x 25 % = 250 euro.
Voorbeeld 2
Werkelijk betaalde stortingen inzake pensioensparen in 2019: 1.000,00 euro.
De belastingplichtige deelt zijn keuze voor de nieuwe regeling niet mee aan de financiële instelling.
Dit betekent dat de financiële instelling 20,00 euro moet terugstorten en enkel voor het bedrag van 980,00 euro een belastingvermindering kan worden verleend.
Principiële belastingvermindering: 980,00 euro x 30 % = 294,00 euro.
Gelet op de lagere belastingvermindering bij duaal pensioensparen, is een keuze voor de nieuwe regeling bijna alleen interessant wanneer de belastingplichtige het maximumbedrag (1.260 euro) spaart.
Geen ‘nieuw contract’
De verhoging van de premies, die voortvloeit uit de aanpassing van het maximumbedrag van 625,00 euro (niet-geïndexeerd bedrag) naar 800,00 euro (niet-geïndexeerd bedrag), moet niet met een ‘nieuw contract’ worden gelijkgesteld. De verhoging van de premies mag aldus 28 % niet overschrijden om niet te worden beschouwd als een ‘nieuw contract’. Dit geldt zowel voor de toepassing van de taks op het langetermijnsparen als voor de toepassing van de inkomstenbelastingen. De taks op het langetermijnsparen zal dus niet van toepassing zijn bij de verhoging van de premies.
Een verhoging van de sommen in het kader van het pensioensparen door een belastingplichtige die de leeftijd van 55 jaar of meer heeft bereikt, wordt in principe aangemerkt als een ‘nieuw contract’.